Het lukte ons niet om ongestoord door de Shell conclave te lopen. We kwamen meestal niet verder dan hooguit 50 meter. Dan werden we tegengehouden en teruggestuurd. Zowel door volwassenen als door kinderen. Het was een situatie zoals ik die ook aan de Michielsbaai kende, waar geen Antilliaanse mensen binnen het omlijnde deel van de baai mochten komen. Dat was 'slegs vir blankes'.
|
Vanuit Emmastad gezien |
Omdat er wel een foto is, ga ik er vanuit dat het mijn vader wel gelukt was om in Emmastad te geraken. Op school werd nogal eens gefluisterd over de oliemaatschappij. En altijd in negatieve zin. Volgens mijn Antilliaanse klasgenoten, werd de lokale werknemers onder de duim gehouden. Als een van hen het tot voorman wist te brengen, dan was ie een hoge piet. Er werd gefluisterd, omdat op school ook veel kinderen van de Shell zaten. Om te voorkomen dat zo'n Shell kind thuis zou zeggen : "Pappa weet je wat Orlando zei :..." werd dus gefluisterd.
Langs de Schottegatweg bevond zich een groot teermeer. Dat was afval van de raffinaderij. De paar keren dat we die route reden, vergingen we van de stank. Gelukkig stond de wind de goede kant op, want het was anders niet te harden. Normaal reden we de andere kant op en dan via de Rijkseenheidboulevard naar het centrum. Het schijnt dat de Emmakerk ook door de aanwezigheid van Shell gebouwd is. Zo zie je maar weer, dat geloof en uitbuiting niet iets nieuws is en hand in hand gingen.