Naar school

Marnix school
De eerste dagen waren we nog vrij. Het nieuwe jaar 1961 was immers net begonnen. De maandag erop moesten we naar school. De Marnix school was nog geen 5 minuten lopen van huis. Het schoolcomplex bestond uit twee delen. Een onder- en een bovenbouw, of beter de lagere school en het voortgezet onderwijs (Mulo). Ik kwam in de 6e klas bij meneer Bax. Hij had een Indonesisch uiterlijk en droeg een dikke hoornen bril. Later kwamen we erachter dat hij aan de Schuttersweg woonde, in het verlengde van de Navajosweg, aan de andere kant van de Gosiweg. We kwamen aan die wetenschap, omdat meneer een leuke dochter had, genaamd Louise. Mijn broer Ruud werd verliefd op haar.
Ik werd door meneer Bax voorgesteld aan mijn klasgenoten. Ze waren voornamelijk van Antilliaanse komaf. Ik kreeg een plaats achter twee grote meiden. Een met kroes haar en een Europees uiterlijk. De ander was een prachtige Antilliaanse. Smaakvol gekleed en heel licht opgemaakt. Ze had grote wimpers die omhoog krulden. Ze droeg goudkleurige oorringetjes en had gitzwart lang haar dat iets opgebonden was. Ik kon haar de hele dag bewonderen, want ik bleek een aardige leervoorsprong te hebben. Daarbij kwam, dat ik niet mee hoefde te doen met de Spaanse les. Ze had ook een bijzonder opvallende naam : Octavia. Wat een mooie jonge vrouw was dat! Ja, jonge vrouw. Ze was al zestien. Dat lijkt gek, maar zo gek was dat niet. De kinderen spreken tot hun zesde jaar vaak alleen maar Papiamento. Pas op school leren ze Nederlands. Gevolg is wel, dat ze minder snel leren dan de kinderen die van jongs af aan onze taal spreken. Zo was er ook een jongen in de klas die met de auto naar school kwam. Hij kwam mij soms ophalen aan huis. Ik genoot vooral van het geluid van de zes cilinder motor van zijn Amerikaanse slee. De rit duurde toch al gauw 5 minuten....