Een deel van het huisvuil werd net buiten de tuin verbrand. De rest verdween in een voormalig olievat, dat als vuilnisbak diende. Het vat werd volgens mij maar een keer in de maand geleegd. Dat vuurtje stoken maakte op zich weer ideeën bij ons los. Die varieerden van stokbrood bakken tot gevogelte roosteren. Meel haalden we in een winkeltje bij de Gosiweg ter hoogte van de Schuttersweg. Langs die Gosiweg, niet ver van Meijbooms' winkel bevond zich nog een winkeltje. Een houten schuurtje, waar buiten een grote ton met pekelvlees stond. Het vocht deed me denken aan de Keulse pot waar mamma haar snijbonen in deed om tot zoute bonen omgezet te worden voor de winterperiode. Die pot stond op het balkon van onze woning in Leiderdorp. Telkens als ik langs die ton met vlees liep, dacht ik : "Ik eet nooit pekelvlees." Wat een geur zeg! Maar eenmaal terug in Holland, was ik al rap van dit stukje van mijn geloof afgestapt.
Noeste arbeid in de zon |
Ik heb trouwens wel een keer gezien hoe een leguaan in de pan verdween. Die arme 'boomkip' (zo werd ie ook wel genoemd) was er erger aan toe, want zijn pootjes werden eerst op zijn rug gebonden en daarna in een pan kokend water gedaan. Dus weg zwemmen was uitgesloten. Het leek mij dat zo'n Yuana pullen scheet, dus die leguanensoep heb ik niet geproefd. Er zijn twee soorten : de grijze en de groene. Ze hebben veel weg van kleine draken.
Kleurenfoto : met dank aan Jan van B te A.