Er waren ook vogels en uiteraard veel insecten. Mijn zus Hanny trof een keer een duizendpoot aan in bed. Als je in de badkamer was, moest je niet vreemd opkijken wanneer uit het afvoerputje van de douche kakkerlakken kropen. Die beestjes kwamen uit de naastgelegen beerput (aan de buitenkant van de badkamer natuurlijk) gekropen. Wie daar bang voor was, verliet de badkamer gillend met de broek op de enkels. Voor het slapen gaan moesten we met de Flit-spuit, een soort fietspompje met reservoir, de slaapkamer vrijmaken van ongedierte. In het tankje van die spuit deden we Shell Tox. Dat spul zat in een blik met een etiket waarop een man met een spuit in vuur en vlam leek te staan met om hem heen dode insecten. Volgens de beschrijving doodde het spul alle levende wezens, behalve ons. Ik geloofde Shell toen nog. Het was een soort pesticide, waarvan ik nu weet dat het niet alleen slecht was voor die beestjes. We lagen dus nachten lang Shell Tox te snuiven. Misschien verklaart dat achteraf gezien mijn soms vurige dromen over Octavia. Maar of dat nou echt door de Shell Tox kwam hoor je mij niet beweren. Over de effecten op langere termijn heb ik nooit iets gelezen. Misschien heeft ook dat spul mijn afkeer van Shell veroorzaakt. Of waren het toch de verhalen op school van mijn Antilliaanse klasgenoten?